Gedachten bij de lezingen van de viering van Allerheiligste Drievuldigheid, 7 juni 2020
Lezingen
Exodus 34,4-9, 2 Korintiërs 13. 11-13 en Matteüs 28,16-20
Gebed van het feest
God, onze Vader,
Gij hebt het Woord der waarheid
en de Geest die heilig maakt
in de wereld gezonden
om aan de mensen het geheimenis
van uw Godheid te openbaren.
Geef dat wij in oprecht geloof
de glorie van uw eeuwige Drieëenheid erkennen
en U, de ene en ware God,
in geest en waarheid aanbidden.
Door onze Heer, Jezus Christus, uw Zoon,
die met U in de eenheid van de heilige Geest
leeft en regeert in de eeuwen der eeuwen.
Amen.
Overweging
Deze week hebben wij een president gezien die het leger wilde afsturen op de mensen van zijn eigen land. Die demonstranten liet verjagen om naar een kerk te kunnen lopen die brandschade had opgelopen. Als reactie op de misdaden, zoals de moord op George Floyd, past achter niet een triomfalistische houding zoals die van een president met een bijbel in de hand maar een nederige houding zoals die van Mozes. Die eert God in de eerste lezing van deze feestdag van de Allerheiligste Drievuldigheid door hem voortreffelijke eigenschappen toe te kennen. Hij kan niet anders voor zulk een grootheid van God dan neervallen op zijn knieën en zich neerbuigen en God smeken om toch alsjeblieft zo goed te zijn om met dit volk mee te trekken, en het zijn zonden en misdaden te vergeven. Het doet denken aan de agenten die oog in oog met demonstranten, tegenover wie zij stonden, neerknielden uit ontzag voor de roep om gerechtigheid die klinkt vanaf de eerste bladzijden van de bijbel. Of aan de sporters die protesteerden tegen geweld van politieagenten tegen zwarten en neerknielden bij het Amerikaanse volkslied.
God die met ons meetrekt is het beste wat we kunnen hopen. Daarvoor wordt ons elke viering de allerheiligste Drievuldigheid toegezegd in de zegen die we ontvangen. We noemen zo’n afsluitende Drievuldigheid een doxologie. We zetten in de doxologie het dogma van de Triniteit aan het einde om God de rechte eer te geven en ons het perspectief te geven van gemeenschap in andersheid.
Het evangelie van Matteüs dat we lazen, eindigt er mee in het laatste hoofdstuk, als Jezus de elf leerlingen naar Galilea bij de berg tot zich roept en hen van daar – waar zijn tocht ook ooit is begonnen - wegzendt om alle volken tot zijn discipelen te maken en hen te dopen in de Naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest en hen te leren te onderhouden al wat Hij hen bevolen had.
Hij eindigt dan te zeggen: En zie, ik ben met u al de dagen, tot aan de voleinding der wereld. ‘Ik zal met u zijn’ is inclusief bedoeld. Geen suprematie van de ene mens over de ander leert Jezus ons, maar respect voor ieders eigenheid, en de plicht om te zorgen voor de ander. Verschillend van elkaar, en toch één volk, eensgezind zoals Paulus ons voorhoudt, levend in vrede.
Website Oud-Katholieke Parochies H.Johannes de Doper en H.Bartholomeus |Site design & techniek: Sync. Creatieve Producties, Hilversum|