Oud-Katholiek Gouda en Schoonhoven

Oud-Katholiek | Homoseksualiteit en Oud-Katholiek

   Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit
 

Homoseksualiteit en de Oud-Katholieke Kerk

Ontstaan
In 1702 was er in Nederland een conflict in de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) waarbij de bisschop van Utrecht door Rome werd geschorst en later afgezet. Er volgde een bisschopsloze periode, waarna in 1723 het kapittel van Utrecht besloot een nieuwe bisschop te kiezen. Hij werd met alle priesters en parochies die hem trouw bleven, een groot deel van de Nederlandse katholieken, in de ban gedaan.
De paus gaf de Jezuïeten opdracht om in missiegebied Nederland de gelovigen te bewegen weer in de schoot van de roomse kerk terug te keren, wat in de loop van vele tientallen jaren steeds beter lukte.
Er ontstond een nieuw conflict in de RKK toen op het eerste Vaticaans concilie in 1870 het dogma van de pauselijke onfeilbaarheid werd afgekondigd. Ook in andere landen was hier verzet tegen. Deze katholieken werden geëxcommuniceerd, organiseerden zich in noodbisdommen en deden een beroep op de Nederlandse bisschoppen die al langer onafhankelijk waren van Rome. In 1889 vond men elkaar uit diverse Europese landskerken in de Unie van Utrecht.

Karakter
Met de naam 'oud-katholiek' wil deze kerk uitdrukken dat zij op oude, oorspronkelijke wijze katholiek willen zijn, in de geest van de kerk van de eerste tien eeuwen. De Oud-Katholieke Kerk (OKK) hecht aan een uitgebreide, klassiek aandoende liturgie die al zeer lang in het Nederlands plaats vindt. In het Kerkboek  staat omschreven wie aan de communie deel mogen nemen: "Tot de heilige communie zijn allen genodigd die gedoopt zijn, in hun kerkgemeenschap deelnemen aan de tafel van de Heer en met ons zijn tegenwoordigheid willen vieren." Ten aanzien van ethische vragen heeft deze kerk altijd een sterke nadruk gelegd op de eigen verantwoordelijkheid en het geweten van de gelovige zelf. Daarom heeft de OKK nooit een uitspraak over homoseksualiteit gedaan. Men treft er op vele terreinen progressieve opvattingen aan. In 1922 werd het verplichte celi-
baat voor priesters opgeheven. In 1998 werd in Nederland het ambt ook voor vrouwen opengesteld, en er werken ook openlijk homoseksuele priesters.

Een privé-geluid
In het maandblad De Oud-Katholiek van juli 1973 staat een artikel van pastoor Glazemaker, naar aanleiding van het gereformeerde rapport Over mensen die homofiel zijn (1972). In dat artikel wordt gepleit voor respect voor homoseksuelen, men dient het in de gemeente een ieder te gunnen om op haar of zijn eigen wijze te leven en lief te hebben.
Als het LKP ter gelegenheid van haar vijfjarig bestaan in 1992 het boek 100 vragen over homoseksualiteit en kerk uitbrengt, wordt er een feestelijke bijeenkomst belegd in De Driehoek, de oude kathedrale schuilkerk in Utrecht. Ondertussen is mgr. Glazemaker aartsbisschop van Utrecht geworden, en hij geeft gehoor aan de uitnodiging om hierbij aanwezig te zijn.

Inzegening van homo-relaties
Reeds in 1990 wordt op de synode gevraagd de mogelijkheid van het inzegenen van homo- en lesbische relaties te onderzoeken. Sinds 1996 is dit toegestaan. In november 2006 zegt de synode dat de liturgische commissie een passend formulier voor deze zegening moet ontwerpen (want de beeldspraak in de tekst van het huwelijksformulier past niet goed bij paren van hetzelfde geslacht), én dat er een grondige studie over de sacramentaliteit van het huwelijk 'an sich' moet komen. De OKK kent net als de RKK zeven sacramenten, maar er gaan stemmen op die het huwelijk als sacrament ter discussie stellen (deze sacramentaliteit is
pas heel laat - in de 12e eeuw - in de Katholieke kerk vastgelegd).

© Landelijk KoördinatiePunt groepen kerk en homoseksualiteit (LKP)


Onderliggende pagina's:
  • De inzegening van levensverbintenissen